De Serie A stond in de jaren ’90 te boek als een van de beste competities van de wereld. De beste spelers ter wereld speelde in de Serie A en de Italiaanse topclubs domineerde de Europese toernooien. Halverwege het afgelopen decennium kantelde dit echter, en Italië verloor terrein op haar Engelse, Duitse en Spaanse concurrenten, onder meer door een omvangrijk omkoopschandaal. Tijd voor een inhaalslag, maar zijn de Italiaanse clubs nog op tijd om de achterstand goed te maken?

baggio-zidane-seriea
Een duel zoals je die in de jaren ’90 veel tegenkwam in de Serie A; Tussen twee wereldsterren. Hier Roberto Baggio en Zinedine Zidane

Tussen 1990 en 1999 werden er in de Champions League en de UEFA Cup tien finales gespeeld, 20 in totaal. In slechts 3 gevallen stond er geen Italiaanse club op het affiche. Resultaat: Drie Champions League-bekers en zeven UEFA-cuptrofeeën. Het Europacup 2-toernooi dat tot 1999 werd georganiseerd leverde nog eens drie bekers op. De Serie A was met recht de sterkste competitie van de wereld, met naast de standaard topclubs ook uitdagers Parma, SS Lazio, Sampdoria en Fiorentina.

Anno 2017 is de situatie flink verandert. De Serie A is zowel op financieel, sportief als technisch voorbijgestreefd. De namen van de Milanese clubs doen al sinds 2014 (Milan) en 2012 (Inter) niet meer mee in het miljoenenvoetbal en zijn vervangen door Napoli en AS Roma als voornaamste uitdagers van de alleenheerser Juventus. De club uit Turijn weet als enige aan te haken bij de Europese top en is dan ook al zeven jaar lang de kampioen van Italië en haalde tweemaal de Champions League-finale dit decennium.

De tribunes takelen af en de supporters blijven weg. Afgelopen seizoen kwamen er gemiddeld 22.164 toeschouwers op een Serie A-duel af. In Spanje (27.628), Engeland (35.822) en Duitsland (41.511) lag dit aandeel aanzienlijk hoger. Hoe heeft het zover kunnen komen?

Il problema dello stadio
Eind jaren ’80 werden er door heel Italië stadions gerenoveerd voor het WK 1990. In Turijn en Bari werden twee nieuwe stadions neergezet (Delle Alpi en Stadio San Nicola). In totaal kostte deze operatie omgerekend bijna 1 miljard euro. Buiten het dozijn WK-stadions stonden er in Italië een enorme hoeveelheid stadion daterend van voor de oorlog. Ze zijn eigendom van de gemeente en vaak uitgerust met een gesubsidieerde atletiekbaan. Toen in de jaren ’90 de kruistocht der nieuwbouw door het Europees voetbal trok, werd daar in Italië niet welwillend tegenaan gekeken. Terwijl in andere landen moderne arena’s werden gebouwd volgens de laatste standaarden, betaalde de Italiaanse gemeentes hun leningen van de WK-renovaties nog af. Als clubs de ambitie tonen om een eigen stadion te bouwen, worden deze vaak afgeschoten omdat ze de enige inkomsten die ze uit hun witte olifanten halen niet willen opgeven. En de clubs zelf willen niet investeren in iets dat niet hun eigendom is en zijn daarom veroordeeld tot spelen in sfeerloze en onveilige betonbakken. Een lastig conflict dat al jaren stand houdt in Italië.

Daarnaast hielp de neerwaartse spiraal waarin het Italiaanse voetbal terecht kwam ook niet. Clubs die in de jaren ’90 groot werden, raakte in diepe schulden en verdwenen dikwijls (tijdelijk) uit het profvoetbal. Een grootschalig omkoopschandaal sloeg een krater in de Serie A: Juventus werd teruggezet naar de Serie B, terwijl AC Milan, Lazio en Fiorentina een flinke puntenstraf kregen. Terwijl de 3 grote competities floreerde, likte Italië – ironisch genoeg op dat moment de wereldkampioen voetbal – zijn wonden.

De Oude Dame geeft het goede voorbeeld
Het was ook Juventus die als eerste actie ondernam naar de verstikkende status quo tussen clubs en gemeenten. In 2008 kocht het de grond onder hun stadion Delle Alpi voor 25 miljoen euro van de gemeente Turijn en besloot het met de grond gelijk te maken. Het stadion, die op dat moment nét de volwassen leeftijd had bereikt, werd verafschuwd door de afstand tot het veld en het feit dat hij nooit meer dan voor tweederde was gevuld. Drie jaar lang speelde De Oude Dame haar thuiswedstrijden in het voor de Olympische Winterspelen gerenoveerde Olympisch Stadion, terwijl het op de plek van Delle Alpi in eigen beheer een nieuw stadion bouwde. In 2011 opende het Stadio della Juve, een stadion met 41.000 plaatsen waar het zelf eigenaar van was: Een unicum in Italië. Teken aan de wand is dat Juventus sinds de verhuizing immer kampioen van Italië werd en inmiddels op elk vlak een straatlengte voorsprong heeft op haar concullega’s. Afgelopen zomer verkocht het de naamrechten van het stadion tot 2023 aan Allianz voor 75 miljoen euro.

Het Allianz Stadium   Bron: Daniele Badolato / LaPresse

Logisch dus dat meer clubs dit voorbeeld willen volgen. Onderstaande clubs behoren tot heen select groepje die hun stadion wél in bezit hebben, of plannen heeft voor nieuwbouw, in de steigers, in de pijplijn of op de tekentafel:

2013 | Sassuolo – Mapei Stadium – Città del Tricolore
Dit stadion werd in 1995 geopend als het Stadio Giglio, thuishaven van AC Reggiana. In 2005 ging Reggiana failliet en het eigendom van het stadion kwam in handen van de gemeente Reggio Emilia. In 2012 hernoemde men het stadion tot Città del Tricolore, verwijzend naar de creatie van de Italiaanse vlag in Reggio Emilia in 1797. In 2013 werd het stadion op een veiling verkocht aan MAPEI, wiens eigenaar tevens in bezit was van de voetbalclub Sassuolo. De bedrijfsnaam werd erbij geplakt en het stadion gaat sindsdien door het leven als  Mapei Stadium – Città del Tricolore.

2015 | Udinese – Dacia Arena (Gebouwd in 2013-2015)
Tussen 2013 en 2015 werd driekwart van het Stadio Friuli (1976) ontmanteld. Enkel de oude boogtribune bleef overeind, de overige drie zijdes werden opnieuw gebouwd. Dit was mogelijk omdat de stad Udine een 99-jarige durende lease van het stadion schonk aan Udinese. De capaciteit bedraagt 25.144 en draagt sinds de heropening begin 2015 de sponsornaam van de Roemeense autofabrikant Dacia.

2019 | Cagliari – Sant’Elia
In Cagliari wordt het Stadio Comunale Sant’Elia verbouwd. Het oude stadion, waar al sinds 2013 tijdelijke tribunes op de atletiekbaan stonden, wordt in zijn geheel gesloopt. Hier komt een 21.000 plaatsen tellend stadion voor in de plaats. In de tussentijd bouwde de club afgelopen zomer een tijdelijk stadion op de parkeerplaats naast Sant’Elia, waar nu voor twee jaar een stadion met 16.000 plaatsen staat.

2020 | Empoli – Stadio Carlo Castellani
Bij Empoli willen ze een nieuw stadion bouwen voor de 100ste verjaardag van de club in 2020. De tribunes van het Stadio Carlo Castellani zullen dichterbij het veld worden geplaatst waardoor de atletiekbaan verdwijnt.

2020 | Stadio Della Roma – AS Roma
Het meest concrete plan voor een nieuw privaat stadion is van AS Roma. In februari kreeg de club toestemming van de Romeinse gemeenteraad voor een stadion met 52.500 zitplaatsen, met daaromheen een trainingscomplex en een bedrijventerrein. Verwachting is dat de Giallorossi rond 2020 in het nieuwe stadion zullen spelen.

2021 | Fiorentina
In maart 2017 onthulde de clubleiding van Fiorentina plannen voor een 40.000-tellend stadion aan de noordwest-kant van de stad Florence. Het project, dat €420 miljoen gaat kosten, zal ook een winkelcentrum, restaurants en een hotel omvatten. Eigenaar Andrea Della Valle noemde de realisatie van het nieuwe stadion ‘de Paarse Renaissance’.

Vóór 2023 | Stadio Atleti Azzurri d’Italia – Atalanta Bergamo
Afgelopen maand kocht Atalanta Bergamo het Stadio Atleti Azzurri dÍtalia van de gemeente Bergamo. Voor 8,6 miljoen euro werd de verrassing van de Serie A eigenaar van het stadion waar zij al sinds 1928 spelen. Binnen zes maanden presenteren zij plannen voor nieuwbouw, wat één van de eisen was bij de verkoop.

Daarnaast zijn er nog een aantal clubs die tevergeefs werkte aan een nieuw onderkomen. AC Milan was een aantal jaar geleden dicht bij de bouw van een nieuw stadion. De club kreeg echter onenigheid over de grond en de deal ketste af. In Napels steggelen Napoli-voorzitter De Laurentiis en de burgemeester door over de keus voor nieuwbouw en renovatie. De burgemeester kiest voor het laatste, terwijl clubeigenaar De Laurentiis liever gaat voor nieuwbouw. De flamboyante eigenaar van Napoli vergeleek het stadion al eens met een ‘toilet’ en dreigde te verhuizen naar een locatie buiten de stad. Nieuwbouw in Genua liep voor Sampdoria ook al vroeg spaak. Teken aan de wand voor de onmacht bij de clubs en de onwil bij de instanties.

Dus wordt het Italiaanse voetbal buiten deze voorbeelden nog steeds gekenmerkt door afgezette tribunes, halflege stadions en atletiekbanen. Om de Serie A zijn status terug te geven is een nieuwe stadion-revolutie noodzakelijk. Privatisering en nieuwbouw kunnen het startsein zijn voor meer inkomsten, financiële gezondheid, meer onderlinge concurrentie en middelen om op ten duur ook een Europese inhaalslag te initiëren richting de plek waar het ooit stond: Bovenaan.

Advertentie