Benfica is veruit de succesvolste club uit Portugal. Hoewel FC Porto sinds eind jaren 80 meer de dominante club is, staat Benfica nog altijd stevig bovenaan met 34 titels. Tussen 1961 en 1975 werd O Glorioso elf keer kampioen. Deze prijzen vielen binnen de periode dat legende Eusébio het rode tenue van Benfica droeg en de club met 317 goals aan deze titels hielp. In de eerste twee seizoenen van Eusébio werd Benfica tevens Europees kampioen.

De geschiedenis van Estádio da Luz gaat terug naar de jaren 50. Sinds de oprichting van Sport Lisboa e Benfica in 1904 speelde de club op veel verschillende locaties in de stad Lissabon. Na op verschillende trapveldjes te hebben gespeeld betrok het in 1920 een eigen stadion, die het in 1940 moest verlaten omdat het plaats moest maken voor een snelweg. Benfica nam haar intrek in het Estádio do Campo Grande, een stadion verlaten door stadsgenoot Sporting. Hier speelde het tussen 1941 en 1954.

Vanaf 1946 zijn er plannen om de club terug te verhuizen naar de wijk Benfica, waar een stuk grond werd gekocht. Tussen 14 juni 1953 en 1 december 1954 werd er gebouwd aan een nieuw stadion aan de Avenue Lusíada. De bouw werd grotendeels mogelijk gemaakt door de socios, die de bouw financierde of zelfs zelf mee hielpen in de weekenden. Op de Portugese Onafhankelijksdag 1954 werd het stadion geopend met een wedstrijd tegen FC Porto. De eerste goal in het stadion werd gemaakt door Benfica-speler Jacintho, die ongelukkig genoeg in eigen doel schoot en daarmee de 3-1 nederlaag inleidde. Desondanks werd Benfica dat seizoen voor de achtste keer in haar bestaan kampioen van Portugal, op doelsaldo ten koste van Belenenses.

Estádio da Luz had een capaciteit van 40,000, verdeeld over twee evenredige ringen. In 1960 werd de lange zijde aan de oostkant verrijkt met een derde ring. Deze ring zorgde voor een capaciteitsgroei van 30,000, die tijdens de gouden jaren van Benfica meer dan welkom waren. Als in 1985 de derde ring word doorgetrokken over de overige tribunes, staat het grootste stadion van de wereld met 125,000 plaatsen in Lissabon. Deze capaciteit werd door het ontbreken van vaste stoeltjes meerdere malen overschreden. Zo kwamen er 135,000 mensen af op de wedstrijd Benfica-Porto in 1987, en werd de finale van het jeugd-WK van 1991 bezocht door 127,000 mensen. Zij kwamen kijken naar een finale tussen Portugal en Brazilie, met op het veld onder andere Luis Figo, Rui Costa, Jorge Costa en João Pinto in het donkerrood en Giovane Élber en Roberto Carlos in het kanariegeel. Portugal won het toernooi na penalty’s. In 1994 werd het stadion omgevormd tot een all-seater, wat de capaciteit deed dalen tot 78,000.

Nova Luz
In de jaren 90 doorgaat Benfica een sportieve crisis. Benfica pakt in dit decennium slechts vier prijzen (twee titels en twee bekers), en moet toezien hoe FC Porto langzaam een gooi doet naar de positie van meest succesvolle Portugese club. De sportieve prestaties hebben ook invloed op de financiën. Da Luz begint oud te worden en het bestuur zit in de maag met hoe het stadion kan worden ingezet voor het Europees Kampioenschap dat in 2004 in Portugal zal worden gehouden. Verschillende plannen voor renovaties worden afgewezen, waarna in september 2001 wordt besloten te kiezen voor nieuwbouw. Met pijn in het hart wordt gekozen om ‘Catedral’ te laten verdwijnen, maar dit is volgens het bestuur de enige optie die past bij de ambities van de club. De fans van Benfica hoefde door de nieuwe locatie echter niet al te veel te treuren. Vrijwel naast het oude Da Luz werd tegelijk met de sloop begonnen aan de bouw van een nieuw stadion. Terwijl Benfica in 2002 en 2003 eerst in een half gesloopt stadion en later in het Estadio Nacional elders in de stad zijn wedstrijden afwerkte, werd er tot oktober 2003 gebouwd aan de nieuwe tempel.

Het stadion biedt plaats aan 65,400 mensen, verdeeld over drie ringen; een gelijke onderste ring, een kleine business ring en een brede bovenste ring, die dunner was in de hoeken om zo het interieur van zoveel mogelijk licht te voorzien. Om diezelfde reden werd het dak dat boven de tribunes hangt van polycarbonaat gemaakt. Dit dak lijkt te zweven boven de toeschouwers, al komt dat door de vier rode bogen van 43 meter hoog die het dak ondersteunen. Hoewel het nieuwe stadion volledig los staat van het oude, heette ook dit stadion Estádio da Luz bij haar opening. Benfica en Nacional openen het nieuwe stadion. Twee goals van Nuno Gomes bezorgen Benfica de winst. Negen maanden later start in Portugal het Europees kampioenschap, en Da Luz heeft de eer als grootste stadion onder meer de finale te organiseren. Hier vindt één van de grootste stunts van het moderne voetbal plaats: Griekenland, de verrassing van het toernooi, wint met 1-0 van thuisland en torenhoog favoriet Portugal, met onder meer de inmiddels tot vedette uitgegroeide Luis Figo en Rui Costa in de gelederen, maar ook het rijzend talent met jeugdpuistjes genaamd Cristiano Ronaldo.

Estadio da Luz
Bespeler: SL Benfica
Capaciteit:
65,400
Geopend:
1954
Verbouwd: 
1954, 1960, 1985, 1994, 2001-2003

Topwedstrijden:
1983: Benfica – Anderlecht 1-1 (UEFA Cup, terugwedstrijd)
1992: Werder Bremen – AS Monaco 2-0 (Europacup II)
2004: Griekenland – Portugal 1-0 (EK 2004)
2014: Real Madrid – Atlético Madrid 1-1 (4-1 n.v.) (Champions League)
2020: Bayern München – Paris Saint-Germain 1-0 (Champions League)